Het begijnhof, men heeft er al van gehoord maar iedereen lijkt het te mijden. Als men het al kent dan is het omdat het handig is om daar, na 19 uur, de auto te parkeren naar aanleiding van een of andere culturele gebeurtenis in de Werf. Spijtig want al lijkt het soms meer op een parking, het kan eveneens een oase van rust zijn. In de Lente of zomer loont het de moeite om via het poortje aan de Burchtstraat naar de Pontstraat of Sterrestraat te wandelen. De bleekweide, de bomen en het groen, het zou een mooie plek zijn om even te verpozen. Een geslaagde mix van de vroegere elementen van het Begijnhof en de woningen maken het geheel tot een mooie tuinwijk.En ook het appartementsgebouw en de toegangspoort hebben iets apart.
Stad beschermt authentiek karakter Begijnhof Vandaag de dag wordt het Begijnhof naar waarde geschat. Haar architecturale en stedenbouwkundige kwaliteiten gelden als een representatief voorbeeld van een naoorlogse volkswijk en als sleutelwerk in het oeuvre van architect Blanckaert. Het is van belang dat de kwaliteit van de site behouden blijft aan de hand van welomschreven bouwvoorschriften die beschreven staan in deze verordening", aldus het stadsbestuur.
Maar schijn bedriegt! Wie aandachtig kijkt bemerkt dat de oude elementen in zeer slechte staat verkeren, de kerk en de kapel. Maar ook de muur met de zeven en het huis . En dan is er nog de muur in de Burchtstraat die staat op instorten. De voetpaden en de trappen verkeren in een erbarmelijke staat met als gevolg dat ook alle nutvoorzieningen die dateren van de jaren '50 totaal versleten en beschadigd zijn. Op de volgende pagina's bekijken we alles van dichtbij. Maar kritiek geven is makkelijk. We sommen de problemen op maar stellen ook oplossingen voor. Hoe dan ook een masterplan dringt zich op. Niemand ziet het want de wijzers van de vier wijzerplaten zijn verdwenen maar het is vijf voor twaalf.
André Schollaert, huisfotograaf V.VAK.
Pagina 5
GUi
Pagina 6
Bouwgeschiedenis van de sociale woonwijk
Tijdens de eerste helft van de 20ste eeuw geraakte het begijnhof van Aalst steeds meer in verval. Na de Tweede Wereldoorlog was de toestand dermate slecht geworden dat ook het stadsbestuur er voor pleitte om de huizen te slopen en te herbestemmen als bouwgrond, gezien de grote woningnood. In 1952 slaagde ze er effectief in het begijnhof aan te kopen en ondanks lokaal en nationaal protest van onder andere de Vereniging voor Aalsters Kultuurschoon (V.VAK) en de Vlaamse Toeristenbond (VTB), werd het begijnhof drie jaar later grotendeels gesloopt. Het stadsbestuur liet architect-stedenbouwkundige Victor Coolens – die sinds 1949 verantwoordelijk was voor gemeentelijke plannen van aanleg – onmiddellijk een voorontwerp uitwerken voor een nieuwe woonwijk met behoud van het begijnhofkarakter. Ook de VVAK liet een voorontwerp maken door de Aalsterse architecten Jean De Gheest, Walter Van Herreweghe en Antoon Blanckaert. Die laatste zou in 1954 aangesteld worden samen met Robert Moens de Hase en de jonge Aalsterse architect Etienne De Saedeleer, voor de eigenlijke bouwaanvraag voor 56 goedkope woningen in opdracht van de lokale sociale huisvestingsmaatschappij Samenwerkende Maatschappij van Goedkope Woningen voor het Gewest Aalst. De plannen voor het poortgebouw in de Pontstraat met appartementen en winkels werden door Antoon Blanckaert alleen getekend (gedateerd 5 november 1956) en uitgevoerd in 1958-1959.